Circa 35 tot 55 procent van de mensen met de ziekte van Parkinson krijgt dementie: Parkinson Dementie (PDD). Vaak is dan sprake van een vertraging van denken op. De dementie uit zich vaak in problemen met het gebruiken van apparaten, bijv. de telefoon of een magnetron) ook is er regelmatig moeite met de volgorde van handelingen bijv bij het koken of het zetten van koffie. Dit komt door moeite met planning en organisatie en/of het uitvoeren van meerdere taken. Ook het vermogen tot abstract denken neemt af, net als het vermogen om te improviseren of om in actie te komen bij onverwachte gebeurtenissen.
Parkinson dementie is, net als Parkinson zelf, niet te genezen. Cholinesteraseremmers (rivastigmine en donepezil) kunnen helpen de aandacht (focus) te verbeteren ook wordt het vaak gebruikt als behandeling van regelmatig voorkomende visuele hallucinaties. Fysiotherapie, ergotherapie of logopedie kunnen uitkomst bieden om beter met de symptomen om te gaan en om te leren dingen op een andere manier te doen.